De periode van de antropologische tentoonstellingen
1886-1914
In het laatste kwart van de 19de eeuw werden de ‘mensentuinen’ gemeengoed. Ze maakten nu deel uit van elke tentoonstelling; gezelschappen en impresario's doorkruisten Europa en de Atlantische Oceaan; ‘antropologische dorpen’ trokken van stad tot stad. De gezelschappen werden ook professioneler: ze boden een steeds breder panorama van de diversiteit in de wereld.
De zogenaamde ‘wilde’ was overal, en het Westen produceerde een stereotiepe visie op de wereld waarin ‘Aboriginals’, ‘Hottentotten’, ‘Vuurlanders’, ‘Pygmeeën’, ‘Roodhuiden’ en vele anderen werden voorgesteld als ‘inferieure rassen’. In de drie decennia voor de Eerste Wereldoorlog waren Parijs (1889), Chicago (1893), Lyon (1894), Genève (1896), Brussel-Tervuren (1897), Berlijn (1899), Osaka (1903), St. Louis (1904), Brussel (1910) immense ‘mensentuinen’.