Het einde van de mensentuinen
1945-1958
Het exotisme dat de ‘mensentuinen’ zo aantrekkelijk maakte, verdween met de Tweede Wereldoorlog. Vanwege de misdaden van het nazisme, de rol van koloniale troepen in de oorlog en de steeds luider klinkende antikoloniale eisen was het niet langer mogelijk om dergelijke racistische evenementen te organiseren.
Over de hele wereld dook een discours op dat in tegenspraak was met het imperiale beschavingsmodel. Er was geen plaats meer voor expliciet racisme, extreem kolonialisme en het tentoonstellen van mensen. Bovendien geloofden de bezoekers er niet meer in. ‘De Ander’ eiste voortaan zijn plaats op in Europa (immigratie) en op het scherm (bioscopen). Koloniale rijken stortten in. De Wereldtentoonstelling van Brussel in 1958, aan de vooravond van de onafhankelijkheidsgolf, was het laatste voorbeeld van de koloniale tentoonstellingen.
Exposition universelle et internationale de Bruxelles.
Bongolo et la princesse noire. 1953.
Exposition universelle de Bruxelles. Le pavillon du Congo. 1958.
Au cours du voyage d'étude qu'ils effectuent, les quinze Congolais invités par
Vénus noire (film d’Abdellatif Kechiche).
Expo 58. 1958. Album souvenir de l’Exposition universelle.